Royden is voor de tweede keer in Nederland en we zijn vol goede moed dat we een voorlopige verblijfsvergunning kunnen aanvragen. Als ik de Immigratie en Naturalisatie Dienst echter bel, blijkt dat niet het geval. Dat zet onze tijd in Nederland in een totaal ander daglicht.
We zitten aan de bar in de keuken en kijken elkaar teleurgesteld aan. Ik heb net de IND gesproken en we kunnen pas een aanvraag voor een verblijfsvergunning aanvragen als Roydens scheiding formeel afgerond is. En dat duur vermoedelijk nog maanden. Beiden hadden we stiekem de hoop dat we de aanvraag konden indienen en Royden tijdens de aanvraagperiode al zou mogen blijven. Dat hadden we althans ergens gelezen. Maar die vlieger gaat niet op als we niet eens een aanvraag kunnen opstarten.
We kijken naar de agenda en tellen de dagen dat Royden nog mag blijven. Sinds Brexit geldt een maximale verblijfsduur van negentig dagen in een periode van honderdtachtig. Ik voel al sinds onze ontmoeting dat ik één ding wil doen: bij Royden zijn. Dus als het betekent dat Royden niet hier kan blijven, dan gaan ik óf mee naar Engeland óf we reizen samen het Schengengebied uit. Dat is me heel helder.
We kijken elkaar aan.
‘Wat hebben we te doen?’ vragen we onszelf af als de ergste teleurstelling voorbij is. We pakken de kleine globe erbij die op de kast staat.
‘Marokko?’ stelt Royden voor.
‘Hmmm,’ antwoord ik, ‘dat is misschien geen gek idee.’
In de daarop volgende dagen zoekt Royden naar diverse video’s van camperaars die door Marokko reizen. Vooral om te checken of onze Betsie het Atlas gebergte aan zou kunnen. Dat lijkt te moeten lukken. Een hele geruststelling. ’s Avonds kijken we samen naar een video van een stel dat door Marokko reist. Wat we vooral zien, zijn kale en dorre campings. Dat spreekt ons totaal niet aan. Niet op dit moment. Beiden voelen we een verlangen naar rust, groene natuur en het zonnetje. Een plek die goed voelt en waar we twee of drie weken op een plek kunnen blijven om gewoon te zijn. Met deze wens lijkt Marokko niet de meest ideale plek…
De volgende ochtend krijg ik de ingeving om richting Turkije te reizen. Ik deel mijn idee met Royden.
‘Dat is een goed idee. Ik wil dolgraag ook nog een keer naar Bosnië en Montenegro,’ reageert hij enthousiast.
De laatste keer dat hij daar was, was tijdens de oorlog waar hij gefilmd heeft in de vluchtelingenkampen. Een heftige ervaring, maar in zijn herinnering gelukkig ook gekoppeld aan de schoonheid van het land.
Opnieuw pakken we de globe erbij.
‘Als we die kant op rijden, hebben we zeker zeven dagen nodig om daar te komen (en daarmee het Schengengebied uit te rijden),’ is onze snelle conclusie. Dat betekent dat we – als we wat oponthoud meerekenen – zo’n tien dagen over moeten hebben van de negentig dagen om niet in de problemen te komen. En misschien ook nog een stuk of vier om in geval van nood terug te kunnen vliegen.
Als we de kalender erbij pakken en de dagen afstrepen, komen we tot de conclusie dat we al over twee weken naar Engeland te gaan hebben. Dan gaat de teller op nul en hebben we voldoende tijd om aan de grote opknapbeurt van onze Betsie te beginnen.
‘Jeetje, ja, oké,’ zeg ik wat beduusd.
Dat onze plannen zo snel een andere wending zouden krijgen, had ik niet voorzien. Maar een paar dagen later boeken we onze overtocht van IJmuiden naar New Castle. Over tien dagen vertrekken we.